vrijdag 29 november 2013

In elk nummer op Reflektor gebeurt meer dan op de meeste rockplaten (*****)

In elk nummer op Reflektor gebeurt meer dan op de meeste rockplaten (*****) Door: Gijsbert Kamer − 30/10/13, 20:00 © Take Aim. Arcade Fire als The Reflektors
Reflektor is ook een plaat die na elke keer draaien nog een keer gedraaid wil worden. Vooral omdat de variatie in de nummers zo groot is en omdat de band met zo veel plezier het hele album door nieuwe vondsten presenteert, schrijft Volkskrant-recensent Gijsbert Kamer. Reflektor, het vierde album van het Canadese Arcade Fire duurt lang. En ja, wellicht was het album zonder bijvoorbeeld Porno en Supersymmetry nog sterker geworden. Ook dat elektronische gepruttel aan het eind van beide cd's had er best afgekund. Dat weet Arcade Fire zelf ook wel en een van de redenen om deze band nu nog meer te koesteren, is dat ze al die voorspelbare kritiek met de tong uit de mond gestoken pareren. Want zelfs al haal je er wat af - ik zou het niet doen - dan blijft er nog zo veel om vol van te genieten. Reflektor is ook een plaat die na elke keer draaien nog een keer gedraaid wil worden. Vooral omdat de variatie in de nummers zo groot is en omdat de band met zo veel plezier het hele album door nieuwe vondsten presenteert. In elk nummer gebeurt meer dan op de meeste rockplaten. Er vallen steeds weer nieuwe dingen op, het geluid is breder dan voorheen en de mix van Caribische percussie en elektronica werkt wonderwel Breder geluid Producer James Murphy (LCD Soundsystem) heeft de boel niet dichtgemetseld met zijn elektronica, maar juist opengegooid. Veel nummers klinken op het eerste gehoor bijna rommelig (We Exist), kennen tempoversnellingen en -vertragingen (Here Comes The Night Time) of slaan halverwege om in een heel andere stemming Awful Sound (Oh Eurydice). Een popliedje als You Already Know kent een melodie waarop The Smiths destijds patent hadden - je begint meteen mee te zingen. In elk nummer gebeurt meer dan op de meeste rockplaten. Er vallen steeds weer nieuwe dingen op, het geluid is breder dan voorheen en de mix van Caribische percussie en elektronica werkt wonderwel. Zanger Win Butler zingt nog altijd getergd, soms bijna verkrampt, maar de bonte weelde aan klanken eromheen maakt dat het nergens zwaar op de hand wordt. De toon blijft licht en eigenlijk zet Arcade Fire hier een heel nieuw geluid neer.

Velvet Underground – White Light/White Heat (1969; 2013 reissue)

Reissue, Rock Music, Uncategorized — November 29, 2013 Velvet Underground – White Light/White Heat (1969; 2013 reissue) by Nick DeRiso There had been, sprinkled amongst the nihilistic junkie-pop, moments of avant-garde noise on 1967′s Velvet Underground and Nico. But nothing, really, to prepare you for this ferocious cacophony. It’s been said that producer Tom Wilson, who took over after the twin departures of actress-turned-chanteuse Nico and band sponsor Andy Warhol, actually left during the inner ear-rearranging sessions for “Sister Ray,” just one of the many tension-lathered, darkly abrasive exclamations to be found on the Velvet Underground’s thunderous 1969 followup. White Light/White Heat, now boasting a slew of rare outtakes and unreleased material, is set for a bulked-up reissue on December 2, 2013 via Universal. What you hear, both in the album’s gritty focus on noise making and in the late Lou Reed and Company’s stubburn refusal to play by the rules, is the first flowerings of the looming DIY movement — some eight years before anybody had put a label on such things. If the project couldn’t be described as especially listenable for your average fan of so-called classic rock, then it’s easy to see why White Light/White Heat has remained so critically beloved. This is the sound of a band playing by its own rules. The songs, principally composed by Reed, traverse society’s seamy alley ways — even as Sterling Morrison, John Cale and Maureen Tucker help craft a serrated, often free form blizzard of sound. And so we have a title track that describes a descent into drug use, while the band-written “Gift” features a a short story recitation paired in one channel with the band in full squall on the other. Meanwhile, “I Heard Her Call My Name” is utterly subsumed in freeback. “Sister Ray,” credited to all of the band members, ends in a 17-minute jam session. All of it came together to make White Light/White Heat “the Statue of Liberty,” as Reed once correctly surmised, “of punk.” This new 45th Anniversary super deluxe edition, spanning three discs and 30 tracks, ups the ante — combining all of the original project’s still-resonant verve with several new deeply insightful, never-before-heard moments. Included are both stereo and mono mixes. Conceived in cooperation with Cale and with Reed before his untimely passing, this project also features treasured moments from Cale’s last studio work with the Velvets as well as the long-awaited official release of the band’s April 30, 1967 performance at New York’s Gymnasium — expanded to include five previously unheard performances from Cale’s personal archives.

woensdag 27 november 2013

Arcade Fire (The Reflektors) in de Hallen van Schaarbeek (24/11/2013)

Arcade Fire (The Reflektors) in de Hallen van Schaarbeek (24/11/2013) concert-reviews Maandag 25 november 2013 - 09u40, door (fvd)
Arcade Fire is verrassend snel een dankbare schietschijf geworden. Hen wordt aangewreven dat ze teren op gimmicks: dat hun promocampagne een te sluwe marketingtruc is voor een groep met hun achtergrond en carrure, dat hun verzoek aan het publiek om in fancy dresste komen als een te pretentieus bevel klonk, dat de nieuwe plaat naar ‘willen maar niet kunnen’ stinkt, en dat hun beslissing om elke avond als The Reflektors het podium te betreden te snel te flauw is geworden. Maar wie dat vindt, is gisteren gewoon thuis gebleven en zal dus ook vandaag niet snappen dat dat alles gewoon hún versie van ‘Canadians just wanna have fun’ is. Want dat is waarom ze de set gisterenavond openden met het machtige ‘Normal Person’, een song die ze – met die hairmetal-riff – zélf beschouwen als een grap. Het is ook waarom frontman Win Butler en drummer Jeremy Gara, toen we hen een paar uur voor het concert in een Brusselse hotelkamer spraken, als twee middenschoolmeisjes zaten te giechelen van de voorpret: omdat ze fulltime unieke ervaringen willen najagen, en ze de Filiberkes van de uit zijn voegen gebarsten folkpunkindiedisco zijn geworden. De loden ernst die hun schouders ten tijde van ‘Neon Bible’ nog omlaag leek te drukken, hebben ze aan de receptie ingeruild voor een flapperende carnavalscape – en die staat hen goed. Meer nog: ze kleurt met terugwerkende kracht ook beeldig bij enkele van de meest prachtvolle songs uit het oude ‘Funeral’, een plaat die zich in de Hallen vertegenwoordigd wist via met name ‘Wake Up’ (goed), ‘Haiti’ (beter) en ‘Neighborhood #3 (Power Out)’ (overtreffende trap naar keuze). De huidige reeks Arcade Fire-optredens is ook een proefbuisfase, een prospectieronde voor de grote arena-tournee die er in 2014 onvermijdelijk zal aankomen, om te testen welke nieuwe songs live de grootste kringen in het water trekt. Mogen in het desbetreffende Atoma-schriftje meermaals met rood omcirkeld: het gisteren ziedend mooie ‘It’s Never Over (Oh Orpheus)’, dat haarfijn aantoonde dat nieuwe plaat ‘Reflektor’ – indien live gebracht – veel minder brede breuklijnen in het oeuvre van Arcade Fire trekt dan wordt aangenomen; het van zweet glinsterende ‘Afterlife’; en ‘Here Comes the Night Time’ in de verschijning van een hitsige Mardi Gras-kraker. Van ‘Porno’ horen we volgende keer graag een volledige versie in plaats van de vijftien seconden korte a capella-flard. En voor de zeldzame momenten van verstilling verkiezen we op de volgende afspraak het nu achterwege gelaten ‘Awful Sound’ in plaats van ‘Supersymmetry’. Hun dreunende Ramones-cover ‘Today Your Love, Tomorrow the World’ was dan weer goed, maar niet onvergetelijk. Voor het overige laten we het mierenneuken aan wie daarvoor heeft doorgestudeerd, want wat in de eerste plaats opviel is hoe moeiteloos de band er in slaagde hun zucht naar fun op het publiek over te brengen. We hebben er een man in berenpak zien huilen van de vreugde, en dat was weer even geleden. Butler is ook een bevlogen loebas die even houterig als aanstekelijk danst, en nóg origineel klinkt als hij clichés als ‘Merci, Bruxelles. You look fucking beautiful, by the way’uitspreekt. Die smartphones uit de handen van het publiek plukt om plaatsvervangend plaatjes te schieten. En die achter zich een groep heeft staan met leden (sprongen er gisteren uit: Régine Chassagne, als altijd, en Richard Reed Parry) die elkaar ook in het donker moeiteloos weten te vinden. Arcade Fire vulde het podium gisteren met zijn negenen (en dat waren er tien geweest als één van hun extra tourleden niet, bij gebrek aan correct visum, aan de grens was tegengehouden) en voor één keer was moreecht waar gewoon more. We begrijpen dat (en waarom) sommige mensen niet houden van het beukende ‘Flashbulb Eyes’, maar wie er écht een probleem mee had moest maar denken dat ‘Sprawl II’ twee songs eerder de roes al met succes had ingeleid. En dat ‘Haiti’ al voor het soort onbetaalbare jeuk had gezorgd waar je aan wil blijven krabben. We ronden af: ‘Reflektor’ bleek, zoals te voorspellen viel, al in zijn eerste levensjaar een bisnummer voor de eeuwigheid. We staken de zin ‘If this is heaven / I need something more’op zak, en voelden nog hoe tweede bis ‘Neighborhood #3 (Power Out)’ daarna de tijd op driekwart van haar snelheid deed draaien. Snel naar huis voor alles opnieuw in het ritme tikt. . Zoek meer artikels over: arcade fire, win butler, concertreview, the reflektors, de hallen van schaarbeek, jeremy gara, régine chassagne, richard reed parry

woensdag 20 november 2013

Loretta Lynn: 5 reasons why she earned Presidential Medal of Freedom

Loretta Lynn: 5 reasons why she earned Presidential Medal of Freedom Barack Obama and Loretta Lynn President Obama awards country music legend Loretta Lynn the Presidential Medal of Freedom on Nov. 20, 2013, during a ceremony at the White House in Washington. (Pablo Martinez Monsivais / Associated Press) Related photos » Celebrity portraits by The Times Photos: Celebrity portraits by The Times By Randy Lewis November 20, 2013, 11:04 a.m. Loretta Lynn is among 14 Americans who were presented the Presidential Medal of Freedom by President Obama on Wednesday at the White House. The award, created by President John F. Kennedy, recognizes significant achievements in politics, world peace, science, culture and other fields and is the nation’s highest honor presented civilians. Here are five of Lynn’s many cultural contributions since Butcher Holler, Ky.’s most celebrated resident arrived not only as one of the most distinctive singers in country music but also as a songwriter who reshaped what a woman could think, say and do in song and in life. PHOTOS: Concerts by The Times “Coal Miner’s Daughter”: No. 1 country hit that spawned her bestselling 1976 autobiography and the 1980 Academy Award-winning biopic, this is Lynn's theme song. Lynn told the story of her hardscrabble but loving upbringing in the Appalachian coal-mining country of eastern Kentucky from which she made her remarkable rise to worldwide fame and acclaim. “Don’t Come Home A’Drinkin’ (With Lovin’ on Your Mind)”: Lynn’s first No. 1 hit on the country chart, “Don’t Come Home A’Drinkin’ ” slammed the door on the passive female victim of wayward boyfriends and husbands who’d populated so many country songs before she came along. “Just stay out there on the town and see what you can find/Cause if you want that kind of love well you don’t need none of mine.” This was a woman who knew what she was worth and wasn’t about to be devalued by a lout -- powerful stuff in country music in 1966. “One’s on the Way”: As the women’s liberation movement grew and promoted the idea that women had a right to control their own bodies, Lynn took that message written by satirist Shel Silverstein to rural America in 1971. Lynn emphasizes Silverstein’s wry observational skill and sense of humor over outrage or stridency in pointing out the differences between the nation’s haves and have-nots and the effect that child-bearing had on most women’s lives. PHOTOS: Behind the scenes of movies and TV The White House social season should be glittering and gay But here in Topeka the rain is a fallin' The faucet is a drippin' and the kids are a bawlin' One of them a-toddlin' and one is a-crawlin' and one's on the way “Rated X”: In 1972, with the Motion Picture Assn. of America’s recently instituted movie ratings system the subject of endless controversy, especially when it came to films with sexual themes that earned the feared “X” rating, Lynn scored another No. 1 hit with her examination of the way women, far more than men, were stigmatized by divorce in society’s eyes: “The women all look at you like you're bad and the men all hope you are/But if you go too far you're gonna wear the scar of a woman rated X.” “Miss Being Mrs.”: Lynn stopped making music for years when her husband Oliver “Mooney” Lynn’s health was declining. After his death in 1996, she slowly resumed her career, then in 2004, surprised much of the world by teaming with brash young songwriter, guitarist and producer Jack White of the White Stripes, a longtime admirer of her music. He produced her album “Van Lear Rose” that demonstrated she had plenty left to say in music. For all the songs she wrote or sang about the inequities, injustice and abuse that women endure on behalf of the institution of marriage, she stayed with her husband from the day she became his teenage bride, and in this song, reflected on what it meant to continue without him. PHOTOS: Unexpected musical collaborations I lie here all alone In my bed of memories I'm dreamin' of your sweet kiss Oh, how you loved on me I can almost feel you with me Here in this blue moonlight Oh, I miss being Mrs. tonight ALSO: In Loretta Lynn, country meets hip Loretta Lynn recuperating after hospitalization for pneumonia Album review: 'Coal Miner's Daughter: A Tribute to Loretta Lynn' Follow Randy Lewis on Twitter: @RandyLewis2 http://www.latimes.com/entertainment/music/posts/la-et-ms-loretta-lynn-presidential-medal-freedom-20131120,0,1604152.story#ixzz2lDsqOESE

maandag 18 november 2013

Volcano Choir - Repave (Jagjaguwar)

Volcano Choir - Repave (Jagjaguwar) Volcano Choir, het project van Justin Vernon (Bon Iver) en post-rock collectief Collections of Colonies of Bees, ontstond al in 2005. Toen werden zelfs al de eerste liedjes geschreven, waarvan een deel terecht kwam op de eerste LP Unmap uit 2009. Tweede plaat Repave van het gezelschap uit Wisconsin kwam deze week uit op label Jagjaguwar. Hoewel het vooral Vernon is die genoemd wordt als het om Volcano Choir gaat, was het vooral de band die de liedjes schreef. Voor Vernon lag de focus vooral op de zang. 'Vernon wisselt tussen bariton en zijn kleinste falsetto en zingt over de grootste thema's: liefde, oorlog, seks, relaties. De liedjes op deze plaat tonen het beste van beide kanten uit Volcano Choir', schrijft muziekblog Consequence of Sound (vier sterren). Pitchfork geeft Repave een 7,8. 'Repave klinkt geweldig, bijna intimiderend in zijn openheid. Je hebt die verdomde albumhoes ook niet nodig om het punt te begrijpen. Alle nummers op Repave beginnen rustig, maar blijven dat eigenlijk geen van alle. Dus als het crescendo zijn hoogtepunt raakt, zie je als het ware de golven op elkaar klappen en witte mist spuiten, terwijl zeevogels een majestueuze vlucht nemen.' Volcano Choir komt in november voor het eerst naar Nederland. Ze staan in op de 16de in Paradiso, Amsterdam. Video van Byegone . Spotify: Volcano Choir - Repave http://www.volkskrant.nl/vk/nl/13628/Luie-Luisteraar/article/detail/3504297/2013/09/06/Luie-Luisteraar-Eefje-de-Visser-Volcano-Choir-en-Neko-Case.dhtml

Recensie: Volcano Choir, Paradiso Amsterdam

Recensie: Volcano Choir, Paradiso Amsterdam Posted on 18/11/2013 by Mixed Grill in muziek volcanochoir Het was de eerste keer dat Volcano Choir in Amsterdam stond, maar afgaande op de enthousiaste respons van het publiek zou je zeggen dat ze een zeer devote fanschare hebben. Het uit 2005 stammende gelegenheidsverband tussen postrockers Collections of Colonies of Bees en zanger Justin Vernon (beter bekend als Bon Iver), bracht onlangs hun tweede album Repave uit. Een plaat vol stemmige, zorgvuldig uitgesponnen postrock-tableautjes, met daar overheen de kenmerkende kopstem van Vernon. Bon Iver, maar dan iets steviger en zwartgalliger. volcanochoir Al vroeg in de set spelen ze Keel. Dreigend tromgeroffel, daaroverheen de rammelende gitaar van Chris Rosenau, en dat steeds harder en sneller. Een trucje dat ze meerdere malen zullen herhalen vanavond. Alleen, waar je op plaat makkelijk meegezogen wordt in de melancholische sferen, gaat de subtiliteit van de liedjes live verloren. De veelheid aan bandleden en instrumenten op het podium brengt een brij voort waarin de afzonderlijke bijdragen moeilijk te ontwarren zijn. Liefst vier gitaren en vier keyboards tellen we. Daarbij maakt Volcano Choir ook nog eens veelvuldig gebruik van samples, waardoor er soms zoveel muzikale lijntjes door elkaar lopen, dat ze verstrikt raken. Uitstekende drummer Er bovenuit stijgt de uitstekende drummer Jon Mueller, die richting geeft aan de avond door loom over zijn toms te aaien en het publiek dan weer wakker te schudden met een bassdrum crescendo. Zijn vernuftige spel doet bij vlagen denken aan de percussie van The National, zoals in het opwekkende nummer Dancepack. De enthousiasme van de bandleden, die oprecht geraakt lijken door de positieve respons die ze van het Paradisopubliek krijgen, maakt veel goed. Vernon staat als een hogepriester achter zijn kansel, af en toe bladerend door zijn Groot Liedjesboek. Tijdens het opzwepende Byegone heft hij zijn handen ten hemel en staat te schudden als een Amerikaanse evangelist op zondagochtend. Gepast gospelachtig – we staan immers in een oude kerk – is de afsluiter waarin Vernon een fraai stukje acappella zingt. En dan blijkt maar weer dat minder soms toch echt meer is. Saskia Naafs http://www.mixedgrill.nl/2013/11/18/41173/

zaterdag 16 november 2013

Volcano Choir in Koninklijk Circus: moeilijk én magisch

Volcano Choir in Koninklijk Circus: moeilijk én magisch Door: Pieter Coupé − 14/11/13, 18u33
© photo news. Archieffoto van Bon Iver. dm review Zijn alter ego Bon Iver is hij even beu, dus toert Justin Vernon nu met Volcano Choir. Deze zevenkoppige band schipperde in Brussel tussen magie en moeilijkdoenerij, maar trok het Koninklijk Circus over de streep met een magistrale finale. (*** 1/2) . Een nieuwe plaat van Bon Iver is niet voor morgen, zo benadrukt Justin Vernon in recente interviews. Wat niet betekent dat hij stilzit: alleen al dit jaar is hij te horen op de albums van Kanye West en Poliça, en heeft hij zelf platen uitgebracht met zijn bands The Shouting Matches en Volcano Choir. Die laatste groep stond gisteren in het Brusselse Koninklijk Circus om er zijn tweede album 'Repave' voor te stellen. Op 'Repave' spelen Vernon en zijn zes makkers uit Wisconsin met contrasten: ruw én delicaat, intiem én bombastisch, toegankelijk én experimenteel. Hoewel je hoort dat er hard aan is gesleuteld, klinkt het album nooit geforceerd en staat de complexiteit nooit de zeggingskracht van de songs in de weg. Ook op het podium goochelde de band met stijlen en geluiden. De Brusselse setopener 'Tiderays' begon met een kerkorgelachtige drone van één man achter een batterij elektronica, waarbij de andere muzikanten druppelsgewijs aansluiting zochten: krullende gitaartjes, een doffe beat, een zachtjes dwingende groove. Justin Vernon, staand achter een soort pupiter, drapeerde er zijn kopstem over, en bewerkte ze met elektronica. Bizar? Zeker, maar evengoed intrigerend en meeslepend naarmate de song naar een bombastische climax toewerkte. Veel songs van Volcano Choir volgden datzelfde procedé (klein beginnen en groots eindigen), maar de band legde wel telkens andere accenten. 'Island, IS' (een van de drie nummers uit de eerste plaat, 'Unmap') deed met zijn rechtlijnige groove en een haast rappende Justin Vernon aan hiphop denken. En bij de dobberende dubbassen, verknipte zang en haperende ritmes van 'Comrade' sprongen de elektronische uitspattingen van Radiohead je voor de geest. Opnieuw bleek duidelijk hoe bedacht en geconstrueerd de nummers van Volcano Choir wel zijn, tegelijk stoorde je je daar geen moment aan: de mix van van genres, hoe bont ook, wérkte. In 'Keel' en in het eerste bisnummer 'Almanac' grepen al die diverse invloeden dan weer niet in elkaar en bleef het resultaat al te gekunsteld aandoen. Wie Justin Vernon en zijn zeskoppige koor een stelletje kunstrukkers vindt, kon hier argumenten te over rapen. 'Keel' bleef maar aarzelen en weifelen zonder tot een uitbarsting te komen - of het moest die enorme eightiesecho op de stem van Vernon zijn. En 'Almanac', nochtans een song waarin de drank rijkelijk lijkt te vloeien, bereikte nooit de beoogde beroezing, hoe indrukwekkend Vernon ook schakelde tussen kopstem en diepe brom. En wat moesten we eigenlijk denken van die twee nieuwe nummers? 'Valleyonaire' was verdienstelijke indierock met gruizige ninetiesgitaren - maar zo hebben we op onze zolder nog tientallen cassettes liggen. Het door Justin Vernon als "politiek correct" aangekondigde 'The Agreement' klonk al overtuigender, maar viel met zijn rechttoe rechtaan, door Springsteen beademende geluid toch te veel uit de toon bij de rest van het concert. Wel leuk om te zien was hoe een intens gesticulerende Vernon zich in deze rocksongs duidelijk bevrijd voelde van zijn Bon Iver-imago als 'gevoelige jongen met gitaar zingt over zijn gebroken hart'. Die bevrijding schreeuwde hij ook uit in de ultieme anti-Bon Iver-song 'Acetate', met de niet mis te verstane regels "i won't beg for you", en in 'Byegone', met zijn heerlijk meebrulbare "Set sail!"-refrein. Hier geen intieme singersongwriterij of moeilijkdoenerij, maar triomfantelijke indierock, met zeskoppige samenzang ('Acetate') en donderende drums ('Byegone'). Zijn teksten bij Volcano Choir mogen dan behoorlijk cryptisch zijn, met zijn wendbare stem wist Vernon wél heftige emoties op te roepen. Wanneer hij in "there's still a hole in your heart" huilde in 'Dancepack', voelde je dat er iets op het spel stond. Het Koninklijk Circus luisterde ook met ingehouden adem naar 'Alaskans', waarin Vernon met diepe, r&b-achtige kreunstem zijn demonen bezweerde terwijl gitaren en elektronische soundscapes rond zijn hoofd gierden. De band zelf toonde zich overigens net zo onder de indruk van het aandacht toehorende publiek als de toeschouwers in bewondering stonden voor de muzikanten - wat een aardige kerels, die Wisconsinites. De respectvolle sfeer spoorde Volcano Choir aan om in 'Still', de laatste song voor de bissen, álles uit de kast te halen: wat begon als een stille meditatie eindigde in een explosie van lawaai waarin Vernons stem tien kanten tegelijk uitschoot, de muzikanten zich in duizend bochten wrongen en de drummer ook het laatste restje energie uit zijn lijf wilde slaan. Alsof dat nog niet voldoende was, speelde de band als laatste bisnummer nog 'Youlogy' (uit de eerste plaat). Magistraal hoe Vernon, geruggensteund door een eenzame gitaar, een ingehouden drone en een spaarzame drum, die song richting pure soul stuwde.

vrijdag 1 november 2013

Bob Dylan wisselvallig tijdens concert in HMH

Bob Dylan wisselvallig tijdens concert in HMH De 72-jarige Bob Dylan kan zijn publiek woensdagavond maar net bij de les houden in de HMH te Amsterdam. Zijn show is bij vlagen formidabel, dan weer een chaotische mengelmoes met onverstaanbare zang. Foto: ANP In september bracht het bejaarde folkicoon zijn werk uit de periode 1969 tot en met 1971 opnieuw onder de aandacht met het verzamelalbum Another Self Portrait (1969-1971): The Bootleg Series Vol. 10. Ook al is het de aanleiding van deze reeks concerten, er wordt nauwelijks materiaal uit die tijd gespeeld. De folkzanger, omringd door een in pak gehulde band, toont weinig emotie bij het ten gehore brengen van opener Things Have Changed. Het publiek staat op om zijn held te ontvangen, maar wel met enige afwachting. Het daaropvolgende She Belongs To Me stamt alweer uit 1965. Het is meteen één van de oudere nummers uit Dylans repertoire dat deze avond wordt gespeeld. De fans moeten het vervolgens doen met recenter en mede daardoor ook onbekender werk, waarvan het merendeel afkomstig is van zijn in 2012 verschenen studioalbum Tempest. Swingend Zo is daar Duquesne Whistle, een kleine favoriet in het livecircuit van het afgelopen jaar. Het pakkende deuntje zorgt ervoor dat er wordt meegeklapt met Dylan. De band achter de poplegende zorgt voor een subtiel swingend tegengeluid. Opvallend genoeg is het dan ook Dylans nieuwere werk dat er uitspringt. De liedjes worden met meer passie, energie en vollere arrangementen gepresenteerd dan de rest. Bob Dylan steekt er overduidelijk moeite in om zijn actuelere repertoire tot in detail uit te werken, er is dynamiek en een fijne speelsheid. Gehaast Daartegenover zijn klassiekers als Tangled Up In Blue, Simple Twist Of Fate en afsluiter Blowin' In The Wind prettige handvatten, maar inmiddels niets meer dan dat. De meesterwerken worden op een slappe manier vertolkt, onverstaanbaar, vrij slordig en gehaast. Dylan zelf lijkt het niets uit te maken. Mompelend en in zichzelf gekeerd spreekt hij zijn legendarische woorden uit, gehuld in een donker licht waardoor alleen de allereerste rij een glimp opvangt van zijn gezicht. De zanger kruipt soms zelf achter de toetsen, maar blijft met moeite binnen de maat. Brommend Toch zijn daar ook genoeg momenten waarbij de levende legende laat zien het nog niet te zijn verleerd. Met zijn brommende, pruttelende stem brengt hij de oude melodieën weer tot leven, bijvoorbeeld in de toegift bij All Along The Watchtower. Daadwerkelijke, voelbare emoties blijven echter uit. Maar met een delicaat verschil in licht en sfeer bij ieder nummer, een groep sympathiek ogende muzikanten op de achtergrond en in de verte een herkenbaar stemgeluid van een icoon krijgt het optreden toch een magische nasmaak. Een wisselvallig concert, maar zeker geen slechte dag voor Dylan. Door: NU.nl/Lisa de Jongh